Zo we zijn weer wat verder in de tijd. De eerste kleuren zijn verschenen.
De kleuren zijn waterig opgezet. Bruin, groen, oker en blauw. Links op de achtergrond een rotspartij in een eerste opzet.
Hierboven vier verschillende fase van de opzet van het schilderij.
Bruine tekening, de verschillende basiskleuren, de achtergrond in basis blauw en de eerste invulling van de rotspartij links.
In eerste instantie schilder ik de kleuren over elkaar. Dit geeft later een mooiere aansluiting van de details in het schilderij en vermijdt de zogenaamde heiligenhoekjes. (Dit zijn gedeeltes op het schilderij die niet bedekt zijn met verf). De onderkleur komt in lichte mate ook terug in de erboven opgezette kleur.
De jeroen Bosch stengel is meer uitgewerkt en rechts is een begin gemaakt met de rotspartij. De rotsen links en recht en de stengel zijn afkomstig van het schilderij “De Heilige Johannes de Doper in de wildernis”.
Alweer wat uurtjes gespendeerd aan het schilderen. Het begint al wat te worden. Het dun schilderen geeft wel aardige effecten, vooral als de onderkleur meewerkt. Ik begin het te begrijpen. Het voelt raar aan want voorheen vooral met dikkere verflagen geschilderd. Deze techniek is vooral goed uit te voeren op hout. Ik ontdek de waterige schilderstechniek steeds meer in de oude schilderijen.
Ik heb de schijf waarin de vrouw zit zo geschilderd dat het lijkt als het begin van een weg die ons oog naar de rotspartij links voert.
Ik heb stromend water uit de oesterschelp laten stromen. Op de schelp staat het rode Orakel. De man op de voorgrond krijgt een waterkan in de hand. Zo ook de vrouw die wegloopt. Bij de man tegen de rots komt een gebroken kan op de grond. Het” blotekonten mannetje” draagt een grote waterbak op zijn hoofd. De bedoeling hiervan is het uitbeelden van een wonderwater gekregen van het Orakel. Dit bestaat natuurlijk niet, maar ja door de eeuwen heen is de mensheid wat dat betreft niet veel wijzer geworden.
Je ziet dat tijdens het schilderen een heel verhaal kan ontstaan.
03-11-2016